Podcast 80 jaar bevrijding Ureterp - Renkse Altema - Van der Broek


Renkse Altema - Van der Broek

5 augustus 1928

96 jaar oud

Toen de oorlog begon, dachten we dat het wel mee zou vallen. In het begin gedroegen de Duitsers zich vriendelijk. Dat veranderde al snel. Mensen werden opgepakt. We hoorden vreemde verhalen over de slechte omstandigheden in de gevangenissen.

Er kwamen steeds strengere maatregelen. Alles ging op de bon. Mijn moeder fietste naar school om voedselbonnen op te halen. Veel producten waren van surrogaat. Zelfs thee, schoenen en benzine. Soms hadden schoenen een houten zool. We moesten ook spullen inleveren, zoals radio’s. Toch luisterde mijn vader stiekem naar Radio Oranje. Hij maakte er korte verslagen van.

Mijn vader, Jan Lammert van der Broek, zat in het verzet. Bij ons zat een Amsterdamse Joodse jongeman ondergedoken. Hij heette Robbert van Santen, maar noemde zich later Jelle Sjoerd Sixma. Een bijzondere man. Hij droeg gekleurd ondergoed en een zeilbroek. Hij zong vreemde liedjes en las veel boeken. Ik bracht hem soms boeken uit de schoolbibliotheek. Ongeveer twee jaar verbleef hij bij ons.

Als iemand de oprit op kwam, dook Jelle snel onder de vensterbank. In de hoop dat hij niet werd ontdekt. Af en toe klopten vluchtelingen aan. Hongerig en gehavend. Ze vroegen of ze mochten overnachten. Mijn vader liet hen slapen in het geitenhok. Mijn moeder bracht eten. De volgende ochtend vertrokken ze weer. Hoe het verder met hen ging, wisten we niet.

Tijdens de oorlog was vindingrijkheid nodig. Alles was schaars. Zelfs benzine moest worden vervangen. Je moest roeien met de riemen die je had.

Toen de oorlog bijna ten einde was, begon de Binnenlandse Strijdkrachten met het ophalen van NSB’ers. Een Duitse soldaat gooide een handgranaat in de garage van café Gorter. Daar zaten zij opgesloten. Bij deze actie is mijn vader omgekomen. Hij werd opgebaard in onze voorkamer. Ik was zestien. Er kwamen veel mensen naar zijn uitvaart.

Na de bevrijding wilde Jelle terug naar huis. Hij moest wachten tot reizen weer veilig was.

Ondanks het gevaar kon ik als kind soms nog genieten. Al was het leven vaak spannend. ’s Nachts hoorde je de vliegtuigen richting Duitsland. Ik hoopte dan dat ze daar alles zouden vernietigen. Mijn vader was betrokken bij wapendroppingen. Hij leerde schieten. Jelle had later zelfs een Stengun.

Na de oorlog kregen wij hulp van Stichting 40/45. Zij stonden ons bij in deze moeilijke tijd.

© Tekst: Historische Commissie Ureterp

Gerelateerde informatie


Onderwerpen



Reageren

Via onderstaand formulier kunt u een reactie achterlaten voor de auteur of de eigenaar van het item. (Historische Commissie Ureterp)